Lotta Wennäkoski (foto Maarit Kytöharju)

Het meisje en haar plakboek

Lotta Wennäkoski - Pige

Op zaterdag 25 september 2022 brengt het Danish String Quartet de Nederlandse première van het nieuwe stuk Pige van Lotta Wennaköski. Haar inspiratie haalde zij uit Schuberts meesterwerk Der Tod und das Mädchen.

Door Jacqueline Oskamp

‘Als ik naar het buitenland ga, kom ik altijd wel een Finse dirigent of musicus tegen. We zijn met een klein clubje, we kennen elkaar allemaal.’ Dat Finland een uitzonderlijk hoog percentage muzikaal talent voortbrengt, is een observatie die componist Lotta Wennäkoski (1970) kan beamen. Het is het gevolg van het onderwijssysteem in haar land, meent ze, waar kunst en cultuur in hoog aanzien staan – hoewel ook in Finland klassieke muziek concurrentie onder­ vindt van populaire vrijetijdsbestedingen. ‘Ik kom niet uit een uitgesproken muzikaal gezin. Maar toen ik jong was waren er overal muziekscholen. Alle steden, zelfs de kleinere, hadden een eigen orkest, en ik had het geluk in Helsinki op een bijzonder gymnasium te zitten waar we elke dag muziekles kregen. Vanaf het moment dat ik begon met componeren is mijn muziek in het hele land op hoog niveau gespeeld, wat essentieel is voor je ontwikkeling als componist. Je moet je eigen muziek kunnen horen om te kunnen leren van je fouten.’

Ook in Nederland plukken we de vruchten van die rijke muziekcultuur: dirigenten als Esa­ Pekka Salonen (1958), Jukka­Pekka Saraste (1956), Susanna Mälkki (1969) en de jonge Tarmo Peltokoski (2000), die dit voorjaar Valeri Gergiev bij het Rotterdams Philharmonisch verving, verleiden de recensenten tot superlatieven. Onlangs werd de 26­jarige Finse dirigent Klaus Mäkelä (‘een piepjong, internationaal gewild natuurtalent’) benoemd tot nieuwe chef van het Concertgebouworkest.
               

Kaija Saariaho (foto Sarah Wijzenbeek)

Van haar componerende collega’s noemt Wennäkoski Kaija Saariaho, bekend van de opera L’amour de loin (2000), ‘the number one’. ‘In oktober wordt ze zeventig jaar en dat wordt groots gevierd. Daarnaast is Magnus Lindberg een belangrijke figuur.’ En ook zelf mag ze er wezen. Wennäkoski is niet geneigd zich op de borst te kloppen, maar haar muziek heeft, in eigen land én daarbuiten, de weg naar het succes gevonden. Het breekpunt was haar orkeststuk Flounce uit 2017, geschreven in opdracht van de BBC Proms. Flounce vormde de feestelijke opening van dit geliefde Londense klassiekemuziekfestival. Sindsdien is het werk internationaal veertig keer gespeeld – ongelooflijk voor een hedendaagse componist, geeft ze toe. In haar eigen land ontving ze in 2020 de Staatsprijs voor muziek en van 2022 tot 2026 tooit ze zich met de eretitel ‘Artist Professor’. Deze maand brengt het prominente Danish String Quartet de Nederlandse première van Wennäkoski’s opdrachtwerk Pige.


Danish String Quartet 

Van huis uit is Wennäkoski violist. Na haar middelbare school wilde ze een jaar naar het buitenland: de keuze viel op het Béla Bartók Conservatorium in Boedapest. Ze leerde er de Hongaarse taal, die volgens haar minder verwant is aan het Fins dan vaak wordt gedacht (‘die talen zijn verder van elkaar verwijderd dan Nederlands en Russisch’). Hongaarse volksmuziek was er een verplicht vak; een genre dat ze sindsdien koestert. Eenmaal terug in Helsinki meldde ze zich aan voor de studie muziektheorie aan de Sibelius Academie. De beslissing om compositie te gaan studeren, vloeide voort uit een praktische overweging: vroegere schoolvrienden die naar de theaterschool waren gegaan, vroegen haar muziek te schrijven bij hoorspelen en theater­ voorstellingen. ‘Als je theorie studeert, doe je veel stijloefeningen, puur om het ambacht te leren. Nu besefte ik: ik heb ook wat lessen compositie nodig. Dus ik ben geswitcht toen ik 24 jaar was.’ Ze studeerde bij de Finse componisten Eero Hämeenniemi en Paavo Heininen, en ze kreeg les van Kaija Saariaho toen deze een jaar gastdocent was aan het conservatorium van Helsinki. Maar de grootste indruk maakten de lessen van Louis Andriessen, bij wie ze in 1998 een jaar in de leer ging. Tot dan toe werd Wennäkoski altijd een lyrisch componist genoemd, geroemd om haar poëtische, sensitieve en kleurrijke muziek. Ze had behoefte aan een tegenwicht. ‘Mijn Finse collega’s hadden weinig belangstelling voor Neder­land, dus ik dacht: oké, dan ga ik dáárheen. Ik was op zoek naar een confrontatie en Louis bleek de ideale figuur.’


Lotta Wennäkoski (foto Maarit Kytöharju)

Zodra ze over de lessen bij Andriessen vertelt, begint Wennäkoski te stralen. We mochten elkaar graag. Ik heb een leuke tijd gehad in Amsterdam. Hij was vaak erg provocerend. Hij stelde vragen bij modernistische elementen in mijn muziek, want de twaalftoonsmuziek was in de jaren negentig in Finland vast onderdeel van het curriculum op het conservatorium. Ook al was ik de componist van ‘mooie’ muziek, dát was mijn achtergrond. Dus als ik bijvoorbeeld multiphonics schreef (een complex klinkende combinatie van grondtoon en boventonen), riep Louis: “Waarom schrijf je multiphonics, daar heb ik de pest aan!” Maar binnen het stuk dat ik toen schreef, was het een prima idee. Het heette Sade avaa (Rain opens), een titel ontleend aan een gedicht van de Finse dichter Eeva­Liisa Manner, en het was heel toepasselijk, want het regende de hele tijd in Nederland. Ik wilde mijn idee­ën “openen”. Een klein motief ontvouwt zich tot een grotere muzikale constellatie. En als je een toonhoogte “opent”, wordt het een multiphonic. Toen ik dat uitlegde, kreeg ik zijn toestemming. Het ging Louis vooral om het bewustzijn waar­ om je iets deed zoals je het deed.’


Louis Andriessen (foto Marco Borggreve)

Terwijl ze zich van de lessen van Kaija Saariaho vooral herinnert dat ze rustig een partituur bekeek en vertelde wat er misschien ont­brak, stonden de lessen van Andriessen in het teken van levendige discussies over van alles en nog wat. ‘Louis was een gedreven docent, je kon voelen dat hij veel studenten had gehad. Met hem had je een gesprek in het algemeen, altijd gerelateerd aan de muziekgeschiedenis, aan ouder repertoire en aan hedendaags werk. Met grote kennis van zaken bediscussieerde hij muzikale onderwerpen. Ik vond het hartstikke leuk om naar zijn huis aan de Keizersgracht te gaan. Meestal wilde hij halverwege de les iets eten, een cracker met hagelslag – voor een Fin volkomen absurd!’

‘Het ging Louis vooral om het bewustzijn waarom je iets deed zoals je het deed’

Louis Andriessen is niet haar enige lijntje met het Nederlandse muziekleven. In 2015 bracht het Nederlands Philharmonisch Orkest haar Sibelius­hommage Verdigris ter gelegenheid van de 150ste geboortedag van dit Finse icoon. Het woord Verdigris gaat via vertegrez terug op het Franse vert-de-gris, dat zoveel betekent als patina – volgens Wennäkoski een treffende metafoor voor wat componisten in feite voortdurend doen: een nieuw laagje over de muziekgeschiedenis leggen. In maart 2019 speelde het Concertgebouw­orkest de Nederlandse première van haar fluitconcert Soie, dat is geïnspireerd op de tactiele textuur van katoen, linnen en zijde. En ze schreef twee stukken voor de met de Nederlandse Muziekprijs gelauwerde blokfluitiste Lucie Horsch: Zeng (2019) voor blokfluit en percussie­ensemble, en het virtuoze solostuk Arteria (2021), dat Horsch meenam op haar Rising Stars­tournee en ondertussen al minstens twintig keer heeft uitgevoerd. ‘Ze is ongelooflijk goed, warm en intelligent’, zegt Wennäkoski, ‘Lucie maakt muziek van elke noot afzonderlijk.’


Danish String Quartet

Op 24 september aanstaande kunnen we de Nederlandse première van Pige (spreek uit pi­jè) tegemoet zien. Pige is onderdeel van het vier jaar durende Doppelgänger­project van het Danish String Quartet, dat ook in het Muziekgebouw te horen is. Hierin reageert een hedendaagse Scandinavische componist op een van de strijk­kwartetten van Schubert. ‘Ja, toen ik jong was heb ik ook mijn Schubert­seizoen gehad’, zegt Lotta Wennäkoski. Bij haar kwartet betrekt ze Schuberts lied Der Tod und das Mädchen, waarin het meisje zingt: ‘Ich bin noch jung…’ Wennäkoski: ‘Ze is angstig en bang voor de dood. Dat element wilde ik in dit eerste deel, dat getiteld is Vorüber, ach vorüber, naar de tekst waarmee het lied opent. In het tweede deel heb ik mezelf als opgave gesteld om het helemaal in het dactylusritme te schrijven, waarvan ook Schubert zich bedient: lang­kort­kort.’

Terwijl ze zich verdiepte in de iconografie van ‘de dood en het meisje’ (een terugkerend thema in diverse kunstdisciplines) besloot ze voor het derde deel ondubbelzinnig het perspectief van het meisje te kiezen. Pige betekent dan ook ‘meis­je’ in het Deens, volgens het tienjarige dochtertje van een van de Deense strijkers de ‘coolste titel’ ooit. ‘Ik raakte een beetje moe van het cliché van de oude man en het begeerlijke jonge vrouwelijke lichaam, zoals je dat ook op allerlei schilderij­ en ziet. Dit deel heet The Girl and her Scrapbook. Bijna alle meisjes hebben een plakboek dat is vol­ gestouwd met meisjesdingen, en bij mij herbergt het meer of minder verborgen citaten.’


Lotta Wennäkoski (foto Maarit Kytöharju)

Wennäkoski begint spontaan te zingen en verklaart dan: ‘Dit is een Zweeds liedje, Het meisje kwam thuis van een ontmoeting met haar vrijer in het bos. Maar ik citeer ook uit mijn eigen werk. Ik heb ooit een mini­opera gemaakt over meisjes die gedwongen in de prostitutie werken, Lelele (2010), daar gebruik ik fragmentjes van. En uit mijn eerste strijkkwartet dat ik in 2003 schreef, vlak voordat mijn tweede kind geboren zou worden. Ik kreeg het stuk niet af omdat het in dat jaargetijde zo donker was – ze werd begin januari geboren. Zodra ik iemand had om te babysitten, heb ik het stuk kunnen afmaken. Die baby was ook een meisje, dus dat paste er goed in.

Het vrouwelijk perspectief interesseert haar. Twintig jaar geleden liet ze zich inspireren door de titel van Schumanns liedcyclus Frauenliebe und Leben (‘nu zou je iets doen met diversiteit en gender’), recentelijk voltooide ze haar eerste avondvullende opera Regine, een opdracht van het Savonlinna Opera Festival in Finland. Hoewel ze het onderwerp niet zelf had gekozen – het libretto was al klaar toen ze  de opdracht aanvaardde – vindt ze de aan de historische werkelijkheid ontleende thematiek fascinerend: de obsessieve liefde tussen de jonge Regine Olsen en de Deense filosoof Søren Kierkegaard. De existentiefilosoof leert Regine kennen als ze veertien is en vat een diepe liefde voor haar op. Drie jaar later verlooft hij zich met het meis­je, maar tot ieders verbazing verbreekt hij de verbintenis al weer na een jaar. De reden is niet dat ze hem tegenvalt of dat hij een liefde voor iemand anders heeft opgevat. Nee, hij wil haar beschermen tegen zijn inktzwarte gemoedsgesteldheid. In zijn dagboek schrijft hij: ‘In mijn binnenste wist ik dat ik een fout had gemaakt. Ik zou haar moeten inwijden in de meest verschrikkelijke dingen, mijn relatie met Vader; zijn melancholie, de eeuwige duisternis die in mijn binnenste broedt, mijn excursies naar lust en losbandigheid. De stem van het Oordeel zei: “Geef haar op.”’

‘Als ik een orkestwerk schrijf, moet het technisch tot in de details kloppen’

De breuk veroorzaakte een schandaal in die dagen, vertelt Wennäkoski. ‘Uiteraard was Regine erg geschokt. Ze riep: ‘Verlaat me niet! Ik zal in jouw huis in een kast wonen, als je maar bij me blijft.’ Daarop bouwde Kierkegaard voor Regine een manshoge kast, die hij altijd is blijven koesteren. Gedurende tien jaar kwamen ze elkaar in Kopenhagen elke ochtend op hetzelfde tijdstip op straat tegen en knikten elkaar toe. Zij was al snel met iemand anders getrouwd, hij bleef zijn hele leven in haar ban.’

‘Ik vond het een pakkend libretto. Het verhaal is triest, maar ook romantisch en gepassioneerd. Bovendien zou je wel gek zijn als je een uitnodiging van het Savonlinna Opera Festival afslaat. Maar het was een flinke opgave om een opera te componeren. Als ik een orkestwerk schrijf, componeer ik heel gedetailleerd, technisch moet het tot in de kleinste details kloppen, bij een opera moet je op de grote lijn focussen. Er zijn heel andere vereisten, zoals de verstaanbaarheid van de zang.’

Haar eigen muziek omschrijft Lotta Wennäkoski met een paar steekwoorden: ze componeert timbrale muziek waarin ze een dynamische (geen statische) vorm nastreeft. Ze houdt van helderheid en stilte, maar ook van puls (‘misschien heb ik dat van Louis Andriessen’). En zoals voor elke Finse componist is Jean Sibelius (1865­1957) een groot voorbeeld voor haar. Ze roemt zijn ‘solide materiaal’ en ‘de ongelooflijke efficiëntie’ waarmee hij dat ver­ werkt. ‘Zijn muziek spreekt me direct aan. Die raakt aan iets wezenlijks in de menselijke conditie en die komt tot je als pure geest en emotie’, aldus Wennäkoski.


Jean Sibelius

Minstens zo belangrijk is Sibelius’ betekenis als nationale trots, legt ze uit. ‘Toen Finland in 1917 onafhankelijk werd, waren het de kunstenaars en componisten die het gevoel van nationale identiteit vormgaven. Sibelius liep daarin voorop. Zijn leven viel samen met dat proces van natievorming. Daar komt vanuit artistiek oogpunt bij dat het Finse muziekleven niet uiteenvalt in een klassiek­romantisch en een eigentijds kamp. Alle musici spelen, zonder een noot te missen, de muziekliteratuur in de volle breedte, van het ijzeren repertoire tot de experimentele avant­ garde.’

Het nationale gevoel in Finland heeft een extra boost gekregen door de oorlog in Oekraïne. ‘In februari is in één nacht alles veranderd. Tot die tijd waren we er stilletjes trots op dat we wel wisten hoe je met die supermacht om moest gaan: Rusland ligt weliswaar om de hoek, maar we hebben dienstplicht voor jongens – ik heb een zoon van 22 jaar, dus ik weet er alles van – en we hebben een sterk leger. Het leek niet nodig iets negatiefs over Rusland te zeggen. Maar op 24 februari is het doek gevallen. In het begin waren we echt bang. Ik herinner me dat er een klusjesman hier in huis was. Terwijl ik hem hele­maal niet kende, zei hij: “Als Rusland binnenvalt, dan moeten jullie naar ons huis op het platteland komen.” Dat gevoel van acuut gevaar is weer verdwenen, maar we hebben ons aangemeld bij de Navo.’ Wennäkoski vertelt dat ze op dit moment aan een vioolconcert werkt dat straks zal worden uit­ gevoerd door een Russische violist en een Oekra­iense dirigent. ‘In mijn stuk komt de hele situatie samen. Als motto heb ik een pacifistisch gedicht van Marina Tsvetajeva gekozen. Ik voel me zo triest en machteloos.’

Poëzie speelt voor Wennäkoski vaak een leidende rol in het compositieproces. Eén woord kan vol­ doende zijn als vertrekpunt voor een compositie, hoewel dat niets zegt over waar ze uiteindelijk uitkomt. ‘Elk stuk heeft zijn eigen context’, schrijft ze in een essay over haar muziek. ‘Een tooncombinatie of een akkoord zegt op zichzelf niets, de betekenis ontstaat pas in de onderlinge samenhang en kan die ook overstijgen.’ Wennäkoski is een groot liefhebber van poëzie. Trots zegt ze dat ze een mooie verzameling dichtbundels heeft. ‘Als ik voor een stuk een tekst nodig heb, loop ik naar mijn boekenkast. Poëzie is een belangrijk deel van mijn leven, er zijn bepaalde gedichten die ik elke herfst weer lees. Ik hou ervan om alleen en heel stil te zijn. Ik vind het prachtig hoe die woorden zo stil op de bladzijde staan.’

Lotta Wennäkoski (foto Maarit Kytöharju)

Ook haar componeren voltrekt zich in stilte, in de kelder onder haar woning in Helsinki. ‘Om zes uur ’s ochtends ga ik naar beneden en werk dan anderhalf uur. Daarna ga ik ontbijten. Als ik geen andere verplichtingen heb, ben ik aan het componeren. Ik reken uit hoeveel maten ik dagelijks moet orkestreren om op tijd klaar te zijn. Het is leuk om een planning te maken, het is heerlijk om research te doen over een onderwerp, gedichten te lezen als voor­ bereiding, een wandeling te maken en na te den­ken. Als ik een deadline heb, werk ik heel gedisciplineerd, maar er zijn ook perioden waarin ik minder efficiënt werk en vooral op zoek ben naar nieuwe ideeën en materiaal.’

‘Het is waar dat er steeds meer interesse is voor mijn muziek in het buitenland, maar het groot­ste deel van de tijd zit ik gewoon hier in mijn kelder te componeren. Ik ben geen “marketingper­soon”. Ik ben altijd bezig met mijn volgende stuk.’

Dit artikel verscheen in de bijlage van de Groene Amsterdammer van 20 september 2022.

Première

Danish String Quartet (foto Caroline Bittencourt)

Doppelgänger 2

Danish String Quartet

za 24 sep 2022 20:15 - 21:50