Peter Dijkste (foto Astrid Ackermann)

Interview met Peter Dijkstra - Nederlands Kamerkoor

29 oktober 2021

Op zondag 21 november staat het Nederlands Kamerkoor in de Grote Zaal met een opvallend programma: Lied der liederen – het Hooglied van Palestrina tot Kleppe. Chef-dirigent Peter Dijkstra vertelt aan (kerk)musicus Maarten-Jan Dongelmans hoe het programma, met zowel hedendaags als eeuwenoud werk, tot stand gekomen is. 'Ondanks het grote stijlverschil, is interessant dat toch ook veel dingen overeenkomen'.

Het Hooglied, in het Hebreeuws Lied der liederen genoemd, staat centraal in de nieuwste concertreeks van het Nederlands Kamerkoor. Daarin zingt het koor uiteenlopende muziek van nu en wat langer geleden, en uit de renaissance. In enkele bezetting uitgevoerde werken, die gebaseerd zijn op emotionele Bijbelteksten met liefdevolle dialogen tussen Christus, de Bruidegom, en Zijn kerk, de Bruid, enerzijds, en tussen gelovigen en God, anderzijds. Op het eerste gezicht lijkt het bij deze uitvoeringen dus te gaan om sterk theologische gesprekken. Maar schijn bedriegt. (Kerk)musicus Maarten-Jan Dongelmans sprak met chef-dirigent Peter Dijkstra over de opmerkelijke najaarskeuze van het Nederlands Kamerkoor.

Het Hooglied: het is natuurlijk wel een titel die tot de verbeelding spreekt. Van de andere kant kun je zeggen: wat moet ik in 2021 met zo'n ronkende theologische inhoud?

Peter Dijkstra: Het thema Lied der liederen biedt meer dan voldoende aanknopingspunten voor een uitdagend, prikkelend en zeer afwisselend concert. Het Nederlands Kamerkoor slaat met zijn muziekkeuze vanuit de renaissance een brug naar het heden. Zeshonderd jaar geleden waren er legio componisten die zich tot de bijzondere teksten voelden aangesproken. Dat had meerdere redenen.

De teksten uit het Hooglied, die vaak een erotische lading lijken te hebben, laten veel ruimte voor interpretatie, en in de renaissance werden de verzen in de regel allegorisch geïnterpreteerd: de liefde tussen Jezus Christus en de kerk staat daarbij centraal. Er valt natuurlijk niet uit te sluiten dat meesters als Lassus en Palestrina zich ook in andere zin tot deze teksten aangetrokken voelden. Palestrina gaf bij zijn cyclus Canticum Canticorum, geheel op het Hooglied gebaseerd, zelf aan dat de inhoud meer ruimte biedt voor muzikale vrijheid. De teksten zijn zeer bloemrijk geschreven, de geur- en smaakzintuigen worden veelvuldig aangehaald, en dit nodigde uit tot een speciale verklanking. Componisten maakten daar graag gebruik van. Toen en nu.

Het Lied der liederen als een soort van uitlaatklep voor oude meesters?

PD: Inderdaad. Vergeleken met de meer decente liturgische motetten die de meesters van de polyfonie voor de kerk schreven, voelt het Lied der liederen als een soort van bevrijding. Het nodigt met zijn teksten uit tot gevoel in de klanken en zet aan tot meer exorbitante muziek. Dat herken ik ook in de verklankingen van het Hooglied in de moderne tijd, en deze verbinding wil ik graag leggen. 

Dat klinkt intrigerend. Maar hoe maak je dat nou voor het publiek duidelijk?

PD: Wij combineren na de pauze het monumentale, zevendelige Le cantique des cantiques van Jean-Yves Daniel-Lesur (1908-2002) uit het midden van de vorige eeuw met teksten uit het Hooglied zoals ze rond 1550 door Palestrina, Lassus en Victoria getoonzet zijn, en daarbij is het interessant dat er, ondanks het grote stijlverschil, toch ook veel dingen overeenkomen. Het wordt letterlijk een mix. We zetten de renaissancemuziek tussen Le cantique des cantiques als een soort van Einlagen.

Op die wijze ontstaan hele logische overgangen. Zeker wanneer blijkt dat de twintigste-eeuwer Daniel-Lesur van het zelfde muzikale materiaal gebruikt maakt als zijn verre voorgangers. Zijn compositie is bovendien verankerd in dezelfde kerkelijke tradities als de renaissance-polyfonie: hij hanteert Latijnse liturgische teksten, gregoriaanse motieven, modaliteit en flarden psalmodie, die voor een prachtige verbinding tussen de muziekstijlen zorgen.

Neem nu het laatste deel van Le cantique des cantiques. Dat is gebaseerd op de melodie Veni sponsa Christi, over de Bruid van Christus. Net als het gelijknamige werk van Tomás Luis de Victoria (c. 1548-1611). Daniel-Lesur zet zich – net als Jolivet en Messiaen – in zijn muziek af tegen de neoklassieke beweging uit de twintiger en dertiger jaren zoals we die tegenkomen bij Stravinsky en de Groupe de Six. Hij schrijft twaalfstemmig - zeker niet alledaags - en hanteert een heel persoonlijk idioom als hij de zangers woorden over de liefde tussen mensen of tussen God en de mens in de mond legt. Een schrijfwijze die soms een bepaalde sensualiteit oproept, maar toch ook veel aan de fantasie overlaat.

Hoe is dan de relatie met Passávamos van Joost Kleppe?

PD: In 2010 schreef de in Nijmegen wonende componist Joost Kleppe (1963) in opdracht van het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten Passávamos ('We kwamen voorbij'), op tekst van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935). Bij de première in 2010 was al duidelijk dat dit stuk een tweede uitvoering verdient, en op ons verzoek heeft Kleppe een nieuwe versie gemaakt, en het werk omgeschreven voor twaalf solostemmen. Het stuk bestaat uit vijf delen en de schitterende teksten van Passoa vormen een ode aan de verliefdheid, de liefde en de verbeelding. De gepassioneerde compositie van Kleppe geeft hier heel mooi uitdrukking aan. In combinatie met de madrigalen van Nenna en Gesualdo gaat de muziek van voor de pauze echt om de menselijke liefde. De muziek drukt op een soms hartstochtelijke en schrijnende manier de menselijke emoties uit.

De muziek van dit concert is dus voor twaalf solostemmen. Is hier sprake van een bewuste keuze, met die intieme bezetting?

PD: Zeker, met Lied der liederen wil ik allereerst de canon van de twintigste-eeuwse muziek bedienen. Le cantique des cantiques behoort samen met Messiaens Cinq Rechants en Épithalame van Jolivet tot het kernrepertoire van het Nederlands Kamerkoor, allemaal muziek voor twaalf  solostemmen, en in de jaren vijftig in première gebracht door het solistenensemble van Marcel Couraud in Parijs. Het geeft ons de gelegenheid om te laten horen in welke traditie het koor staat, maar ook welke solistische klasse het Nederlands Kamerkoor in huis heeft. Als deze solistische energie in een koor samensmelt, ontstaat ware zangkunst!


Meer info + tickets 21 nov