Drie vragen aan violiste Isabelle Faust
door Frederike Berntsen
Wat karakteriseert u als musicus?
‘Ik ben niet de beste persoon om deze vraag aan te stellen… Ik kan alleen maar zeggen dat ik de muziek altijd op de best mogelijke manier probeer te dienen. Zo heb ik grote belangstelling ontwikkeld, een sterke drang, om de muzikale talen van componisten in verschillende tijdperken zo goed mogelijk van elkaar te onderscheiden. Ik werd steeds nieuwsgieriger naar historische manieren van spelen, ik ging partituren lezen. Liefst experimenteer ik met instrumenten, snaren en stokken, en dat is reuze spannend. Tegelijkertijd probeer ik mijn ervaringen op het gebied van de hedendaags muziek te vergroten. Het vioolrepertoire heeft eindeloos veel te bieden en blijft me verrassen.’
Wat is uw eerste reactie als u aan uw verbintenis met het Muziekgebouw denkt?
‘Vanaf de allereerste ervaringen in het Muziekgebouw voelde ik me thuis in deze prachtige zaal. Het publiek is heel specifiek, het voelt alsof het Muziekgebouw een van die plekken is waar je altijd coup-de-coeur-programma’s kunt aanbieden en zeker kunt zijn van een warme ontvangst. Vandaag de dag is dat een zeldzaamheid. In combinatie met de prachtige akoestiek en de intieme sfeer het een ideale plek!’
Wat kan de luisteraar verwachten in de Focus op Faust-programmering?
‘Allereerst is het een feest om vier concerten binnen één seizoen te mogen presenteren, en met de musici met wie ik samenspeel heb ik een nauwe band. Vier keer klinkt er iets totaal anders, ik spreek een breed palet aan vioolmuziek aan.
Als er een stuk is waar ik zielsveel van houd is het wel het Vioolconcert van Beethoven. Ik heb vele onvergetelijke herinneringen aan uitvoeringen die ik mocht geven, met Frans Brüggen, met Claudio Abbado. In het Muziekgebouw speel ik met het fantastische orkest Les Siècles, allemaal musici die het experiment niet schuwen. De dirigent, Antonello Manacorda, is een goede vriend en een uitzonderlijk musicus, zelf ook violist.
Dan is er het Bach-avontuur, met de sonates en partita’s op één avond. Dat lijkt vreemd en vermoeiend, en ja, het is veeleisend voor zowel publiek als violist. Maar ik denk dat het een unieke ervaring is, een reis door een heel universum. Telkens als ik dit programmeer, leer ik nieuwe aspecten kennen van Bach – en ook van mezelf.
De Kafka-Fragmente van Kurtág, die ik met sopraan Anna Prohaska uitvoer, zijn weer helemaal anders: hedendaagse meesterwerken vol humor, drama en virtuositeit. Of de luisteraar nu wel of niet bekend is met het werk van deze componist, deze spectaculaire muziek laat hoe dan ook een sterke indruk achter.
Messiaens Quatuor pour la fin du temps is inmiddels een klassieker te noemen en heeft op een heel andere manier impact op de luisteraar. Het feit dat het in een goelag werd geschreven voor precies die paar bevriende musici die Messiaen op dat moment om zich heen had en dat het juist dáár in première ging, maakt dat dit werk voor zichzelf spreekt. Het stuk heeft vandaag de dag niets aan zeggingskracht verloren, eerder gewonnen. Ik prijs me gelukkig met mijn medemusici en vrienden Pierre-Laurent Aimard, Jörg Widmann en Jean-Guihen Queyras.’