Celine Daemen

Tegenover-zijn en niets dan dat

Celine Daemen - Virtual reality-regisseur

14 september 2023
door Thomas Heerma van Voss

Wat ontstaat er als je opera vermengt met virtual reality? De VR-opera’s van Celine Daemen dompelen de kijker onder in een nieuwe wereld. Je wordt deelnemer in een droomachtig tafereel zonder clou of climax.

Het is donker buiten, je loopt door een drukke straat, langs een bakstenen muurtje. Wacht, waar kom je nu ineens terecht? Een perron, ja, dat is het. Je bent niet meer op straat maar op een perron en daar, vanuit de verte, verschijnt een metro. Je hoort het aanzwellende geraas, je ziet de naderende lichten. De metro stopt, de deuren gaan open, je begrijpt: ik moet naar binnen lopen. Je weet dat dit niet echt is, maar het ziet er allemaal heel realistisch uit. Je medepassagiers kletsen, een ander leest een krant of staart voor zich uit; niemand let op jou. Je kunt naar ze toe lopen, hun gezichten beter bekijken, maar alsnog geven ze geen krimp.

Uiteindelijk stap je de metro uit, weer langs een donker muurtje, en hé, daar aan de andere kant rijdt ook een metro voorbij. Met, achter glas, precies dezelfde mensen die je net zag, al is er één verschil: er staat een extra reiziger tussen. Aarzelend, om zich heen kijkend. Ja, dat ben jij. Of in elk geval een afsplitsing van jezelf, die onaangekondigd wordt vastgelegd. Kijk maar goed: daar ging je, daar ga je, in hoog tempo voorbij zoevend.


Beeld uit Songs for a Passerby

Dit is een van de intrigerende scènes uit Songs for a Passerby, een zogeheten virtual reality-opera, gemaakt door kunstenaar en regisseur Celine Daemen (1995, Schimmert). Vijf jaar geleden studeerde ze af aan de toneelacademie van Maastricht, en al tijdens de opleiding wist ze dat klassiek theater niks voor haar was. ‘Als student heb ik al veel werk met installaties gemaakt’, laat ze weten in Muziekgebouw aan ’t IJ, terwijl enkele technici nog sleutelen aan de laatste details van Songs for a Passerby.

‘Veel van onze lessen draaiden om klassiek theater en toneel, en ik wist steeds duidelijker: ik wil ander soort werk maken’, zegt Daemen. ‘Ik houd heel erg van muziek, dat verhoudt zich volgens mij al veel immersiever tot het publiek dan theater doet. Bij live muziek krijg je, net als hopelijk bij mijn werk, de ruimte om je eigen gedachtes en gevoelens te beleven. In plaats van dat je de gevoelswereld van een karakter krijgt voorgeschoteld en dat min of meer opgedrongen wordt wat je hoort te ervaren. Het gaat mij bij een VR- opera om het oproepen van een nieuw, oningevuld soort universum. Geen klassiek narratief dus, geen duidelijk verhaal met een heldere spanningsboog, maar een ervaring waarbij je als toeschouwer op een emotionele manier wordt meegevoerd door de scènes.’

Die reiziger die je in de metro om zich heen ziet kijken, dat ben jij. Daar ga je

Eigenlijk klinkt het woord ‘scènes’ net te passief. Misschien is ‘scripts’ een betere omschrijving. Als toeschouwer word je automatisch ook deelnemer, al kun je uitsluitend routes volgen die al voor je zijn uitgestippeld en loop je welbeschouwd alsmaar een rondje. Maar toch: doordat de omgeving verandert, voelt het niet repetitief. Je hebt een koptelefoon op, waaruit voortdurend muziek en operaflarden klinken, en een bril waardoor je niets anders dan die alternatieve wereld ziet. Als je niet beweegt gebeurt er ook niks, je loopt in werkelijkheid door een verder lege hal, steeds weer opnieuw, terwijl je allerlei gedetailleerde beelden voorgeschoteld krijgt.

Behalve een metro kom je ook langs een stervend paard, dat kortademig op de grond ligt, langs een plein dat volstroomt met onzichtbare mensen. Er klinkt een koor van prevelende stemmen, ze zijn niet verstaanbaar maar zorgen voor een soort geluidstextuur; elders duiken twee spelende honden op die je de weg wijzen.

Daemen: ‘Het gaat mij juist om dat verbrokkelde. Mijn werk draait op een bepaalde manier om afstand nemen van je lichaam. Het gevoel dat je naar jezelf kijkt en de tijd ziet wegglippen, de melancholie die daarbij hoort. Sinds Songs for a Passerby open is voor publiek, komen er bezoekers naar me toe die overdonderd zijn en de voorstelling heel boeiend vonden, maar stiekem wel iets anders hadden verwacht. Logisch, bij dat woord “opera” denken ze al snel aan grote gebaren, grote stemmen. Ik denk vooral aan iets wat met muzikale dramaturgie is opgebouwd. Dat maakt wat ik maak voor mij echt opera: dat ik de mensen niet één concreet ding wil vertellen, maar ze iets aan den lijve wil laten voelen.’


Beeld uit Songs for a Passerby

Het decor van Songs for a Passerby bestaat deels uit flarden van de bestaande wereld, mensen en gebouwen die via scans onderdeel zijn geworden van het VR-domein, en deels uit speciaal voor deze voorstelling vervaardigde miniaturen. Wonderlijk: tussen die twee categorieën valt helemaal geen verschil te merken. In totaal duurt de VR-voorstelling – de wandeling, zou je ook kunnen zeggen – dertig minuten en dient zich geen groot, logisch verhaal aan, geen collage van bekende plekken of afgebakende momenten. Toch vloeien veel scènes vanzelfsprekend in elkaar over. Ook doordat op de achtergrond telkens fragmentjes van de opera klinken, af en toe ver weg, af en toe dichtbij. In het toelichtende boekje verklaart Daemen dat ze zich liet inspireren door Rainer Maria Rilkes beroemde gedicht De elegieën van Duino. ‘Met alle ogen ziet het geschapene/ het opene. Alleen ónze ogen zijn/ als omgekeerd, geheel en al gezet/ als vallen om zichzelf, rondom hun vrije uitgang.’

Nu licht ze toe: ‘Als je je bezighoudt met melancholie, zoals ik, dan kom je Rilke vanzelf tegen, die heeft daar zó goed over geschreven. Mijn lievelingszin uit zijn werk: “Dit noemt men noodlot: tegenover-zijn en niets dan dat en altijd tegenover.” Die raakt wel aan een groot gevoel dat ik wil overbrengen – en zulke citaten helpen me om mijn gedachtes nog helderder te krijgen.’ Wat er tijdens deze VR-opera precies wordt gezongen vervliegt goeddeels: door het omgevingsgeroezemoes, doordat je eindeloos rondjes blijft lopen en het kalmerende, bijna meditatieve effect daarvan, doordat je steeds bezig bent met de omgeving. Hé, wat gaat er achter dat hoekje schuil, is daar weer een drukke straat, zijn daar mensen?

Via de koptelefoon worden sommige zinnen meerdere keren herhaald – de zang krijgt iets bezwerends. Maar de vraag die Songs for a Passerby oproept is niet wat er precies wanneer wordt gezongen of waar de tekst over gaat. De vraag is eerder: wat voegt het moderne virtual reality-aspect toe aan het klassieke operagenre, of eigenlijk: wat ontstaat er als je die twee domeinen vermengt?


Celine Daemen

In de gamewereld krijgt VR al jaren steeds meer voet aan de grond. Uiteraard, het blijft een niche vergeleken met het klassieke gamen via televisie of pc, maar de laatste jaren verschijnen er in Nederland steeds meer VR-hallen, en die bieden iets wat een ouderwetse console moeilijk kan bewerkstelligen: gamen zonder enige vorm van afleiding. VR-gamen is intensief en overweldigend, potentieel vermoeiend ook, het spelen neemt tijdelijk alle zintuigen over en ontneemt elke glimp van de omgeving aan het zicht.

Hoewel van een game een actievere houding wordt gevraagd – alert zijn, bukken, rennen, schieten – dan van een opera, heeft Songs for a Passerby een vergelijkbaar allesoverheersend effect. Alles in de VR-opera is indringend, alleen al doordat er eventjes niets anders bestaat dan deze alternatieve wereld.

Daemen: ‘Dat trekt me er ook zo in. Al tijdens mijn studie begon ik – samen met een team, ik kan dit natuurlijk niet allemaal alleen – te experimenteren met kunst via VR. Na mijn afstuderen heb ik een video gemaakt waarin je 360 graden om je heen kon kijken. Vervolgens: een eerste VR-werk waarin je als toeschouwer een beetje kunt rondlopen. Maar ik raakte in die tijd nog vaak verstrikt in wat er allemaal niet kon op deze manier, we liepen tegen allerlei beperkingen aan. Stapsgewijs zijn we beter geworden en is de techniek vooruitgegaan. Maar voor de duidelijkheid: het gaat me niet om de technologische kanten van VR, het gaat me om de artistieke expressie, om hoe overweldigend zo’n virtuele wereld kan zijn.’

Dit laatste alleen al zou een argument kunnen zijn voor het bestaan van VR-opera’s, zeker als je je onwillige klaslokalen voorstelt: de VR-toevoeging maakt opera (of zang, of poëzie) toegankelijker, moderner op een bepaalde manier. Maar je doet Songs for a Passerby geen recht door de voorstelling louter te beschouwen als mogelijke manier om opera levend te houden bij een snel afgeleid publiek, want in deze voorstelling doet Daemen nog iets anders: ze roept een heel nieuwe sensatie op.

Terwijl de achtergrondgeluiden doorgaan en de opera aanzwelt, loop je in Songs for a Passerby van de ene scène naar de andere – het blijft allemaal fragmentarisch, en zowel intiem als afstandelijk. Hierom werkt die scène met de metro ook zo sterk: je bent daar op hetzelfde ogenblik observator en geobserveerde, en dat raakt aan het paradoxale van zo’n VR-opera, namelijk dat je én zelf handelt en compleet bent overgeleverd aan wat zich afspeelt. Zo ontstaat een heel vervreemdend effect, dat iets weg heeft van een droom. Je doet alles zelf, kijken, lopen, maar welbeschouwd heb je er toch niets over te zeggen.

Daemens eerdere VR-opera, Eurydice, roept eenzelfde gevoel op. Hoewel die iets kleiner is van opzet dan Songs for a Passerby – minder verschillende scènes, minder visuele details – zorgt ook die voorstelling voor een beklemmende, droomachtige sfeer. Ook hier loop je rondjes, wat onvermijdelijk is omdat de fysieke ruimte waarin de toeschouwer/deelnemer met bril en koptelefoon staat beperkt blijft; ditmaal word je geacht een vrouw te volgen die je in de verte steeds net een hoek om ziet slaan, voor jij haar kunt bereiken. En ook bij deze voorstelling verandert het decor voortdurend. In Eurydice heeft de wereld iets abstracts en oneindigs: je wordt omringd door lichtgevende stipjes, die samen een trap vormen, een Gaudi-achtige toren die je af loopt, steeds maar weer in rondjes, zonder dat je ooit werkelijk een eindpunt nadert. Goed, de omgeving verandert geleidelijk, maar het is niet precies te zien wanneer, en hoe.

Dit werk onderstreept hoe alleen je bent: zonder jouw fantasie gebeurt er niets

‘Er zijn inderdaad veel parallellen te trekken tussen mijn twee VR-voorstellingen’, zegt Daemen. ‘Al is Eurydice een stuk conceptueler en makkelijker om in één zin te omschrijven: je daalt af in de onderwereld, en daar komt eigenlijk de hele architectuur van die installatie uit voort. Songs for a Passerby is nog meer op atmosfeer en minder op het verhaal gericht, je baant je als toeschouwer door alle geluiden en beelden heen, veel gaat via de onderbuik. Daardoor is deze nieuwe voorstelling nog lastiger om in een aankondiging of subsidieaanvraag kernachtig te omschrijven.’

Op de achtergrond klinkt bij Eurydice ambientmuziek (gecomponeerd door Kate Moore, red.), continu aanwezige soundscapes zonder melodie of refrein; ook op dit vlak ontbreekt houvast. Wel klinkt er een libretto – Eurydice, een afdaling in oneindigheid – geschreven door de Vlaamse dichter Charlotte van den Broeck: ‘Heel, heel dicht op de huid, bijna verdwijn ik: in de donkere koelte. Bijna de druppel.’

Natuurlijk is zo’n tekst niet helemaal te doorgronden. Bij een voorstelling als deze ligt de pretentie er sowieso dik bovenop. De toelichtende boekjes met Daemens motivaties staan vol met nogal grote, nadrukkelijke woorden die vragen om een niet al te cynische of sceptische houding van het publiek. ‘Als poppenspeler van je eigen lichaam begeef je je in een poëtische ruimte waarin de melancholische vraag opkomt: ga ik voorbij aan momenten, of gaan de momenten voorbij aan mij,’ staat er bijvoorbeeld in een toelichting over Songs for a Passerby, en die tekst had ook zo gebruikt kunnen worden voor Eurydice.

Je kunt je afvragen: wat betekent die taal precies, waarom moet het zo wollig geformuleerd? Zelf zegt ze ook: ‘Veel van mijn thema’s klinken vrij pretentieus als je ze uitschrijft of in woorden probeert te vatten. Juist daarom vind ik VR zo fijn: om die thema’s niet enkel grote woorden te laten, maar om te zetten in iets wat ervaren kan worden.’

Beeld uit Songs for a Passerby

Nog een vraag: wat gebeurt er nou precies in zo’n VR-voorstelling van een halfuur? Er is immers geen climax of clou, geen plot die na te vertellen valt, geen geheim dat je als participant moet ontrafelen. Daemen mikt op iets veel groters, en uiteindelijk vind ik dat toch bovenal lovenswaardig: het is haar te doen om een ervaring, een onderdompeling in een virtuele andere wereld, zonder reserves of voorbehoud gepresenteerd – voor iedereen verschillend, niet helder te reconstrueren.

Is dit nog maar het begin, gaat de VR-bril straks ook doordringen tot poppodia, theaters, bioscoopzalen? Dat lijkt me onwaarschijnlijk – want wat beide opera’s van Daemen laten zien, is dat het virtuele element niet zozeer een extra laag toevoegt aan wat al bekend is, maar voor een heel nieuwe ervaring zorgt. In die zin is Daemens werk ook slechts een onderzoek: Songs for a Passerby is al rijker en meer gevarieerd dan Eurydice, en ongetwijfeld is er in de toekomst meer mogelijk dan nu het geval lijkt, zijn de beelden nog realistischer, de alternatieve flarden nog overtuigender.

Toch raakt dit werk nu al aan iets wezenlijks. Het punt is namelijk dit: in bepaald opzicht gebeurt bij zo’n VR-voorstelling wel hetzelfde als tijdens voorstellingen waar geen koptelefoon of bril aan te pas komt: of het nou om muziek of toneel of film gaat, uiteindelijk kijkt elke toeschouwer vanuit het eigen hoofd, met eigen associaties en herinneringen. Ook een gemeenschappelijke ervaring, zoals samen een concert bekijken, komt natuurlijk neer op de optelsom van allerlei particuliere ervaringen. Virtual reality benadrukt die individualiteit. En maakt kunst daarmee zeldzaam intiem. Daar is het Daemen deels om te doen, en dat werkt ook goed. ‘Het maken van Songs for a Passerby vond ikzelf heel interessant en uitdagend, maar ik dacht tijdens het maken natuurlijk ook weleens: werkt het wel wat ik probeer? Komt het over? Geef ik mensen niet te weinig houvast? Gelukkig krijg ik van toeschouwers tot dusverre veel goeie reacties, ze zijn ontroerd, overrompeld, moeten even bijkomen. Nu pas, eindelijk, kan ik dus zeggen: ja, dit werkt volgens mij echt.’

Wie een opera meekrijgt via een bril en koptelefoon, sluit zich heel nadrukkelijk af van de buitenwereld, van alle kleine indrukken die je in een concertzaal van anderen kunt meekrijgen: iemands lichaamshouding, een irritante manier van kuchen, een net te harde stem. Dit werk van Daemen onderstreept hoe alleen je bent: daar loop je, afgezonderd en in je eentje. Er is niemand in je buurt. Niemand die jou ziet, niemand die jij ziet. Zonder jouw fantasie en inbreng gebeurt er niets, maak er maar iets van. 

Dit artikel verscheen in de bijlage van de Groene Amsterdammer op 14 september 2023.

VR-opera

Songs for a Passerby

Songs for a Passerby

Celine Daemen

ma 25 sep 2023 - za 30 sep 2023
Songs for a Passerby

Songs for a Passerby: SPECIAL

Celine Daemen

wo 20 sep 2023 20:00 - 21:00