Abdel Rahman el Bacha’s Chopin doet pijn van schoonheid

Gehoord: 14/9 2019, Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam

★★★★★

Als alle pianisten zo integer en waarachtig Chopin zouden spelen als meesterpianist Abdel Rahman el Bacha (1958) dat afgelopen zaterdag deed in Muziekgebouw aan ’t IJ, dan zouden we in een betere wereld leven. Twee jaar geleden speelde de van origine Libanese pianist, die tegenwoordig in Brussel woont waar hij doceert aan het conservatorium, er al een ijzersterk programma met alle Preludes van Bach, Chopin en Rachmaninoff, gerangschikt naar de 24 toonsoorten, waarmee hij schitterende dwarsverbanden wist te leggen tussen de drie componisten. Nog eerder, in 2005, speelde El Bacha in Flagey, Brussel in chronologische volgorde alle pianowerken van Chopin (meer dan 200!) op zes achtereenvolgende avonden. El Bacha zelf ervoer dat alsof hij met Chopin ‘een diepmenselijk avontuur’ was aangegaan:  ‘Door te gaan grasduinen in zijn geschriften en in getuigenissen van tijdgenoten ontdekte ik dat Chopin uitblonk in eerlijkheid en trouw. Dat je het roofdierinstinct van de mens in zo’n absolute mate kan weerstaan, raakte me diep.’

Het moge duidelijk zijn dat El Bacha, wat mij betreft een van de grootste pianisten van deze tijd, het zichzelf bij de opbouw van zijn programma’s alles behalve makkelijk maakt. Zo gaf hij ook integrale uitvoeringen van alle Beethoven sonates, de vijf Prokofiev-concerten en Bachs Wohltemperierte Klavier I en II. Maar zijn doel met deze doorgaans uit het hoofd vertolkte ‘tour de force’s’ is niet zichzelf profileren als verbluffend pianovirtuoos (wat hij wel is!), maar meer een ultieme poging door te dringen tot de essentie van de uitingen van een componist. Het gaat hem om artistieke waarheid, om toegang tot datgene in de muziek dat maar al te vaak aan ons verstand ontsnapt, in de hoop daarmee de ziel in vervoering te brengen, zowel die van de luisteraar als die van zichzelf, in een intense dialoog met de componist. El Bacha: ‘Muziek is communicatie en als die goed verloopt, vergeten mensen de piano, de pianist en de concertzaal waarin ze zitten. Er is alleen nog de muziek. Die vorm van immatérialisation vind ik formidabel, vooral omdat ze ons bindt, ongeacht kleur, leeftijd en sekse. Proberen dat te bewerkstelligen geeft me een gevoel van privilege en voldoening.’

Opnieuw had El Bacha als een muzikale meesterarchitect een prachtig programma bedacht, waarin hij in vier blokken van in het totaal ca. 100 minuten steeds een Scherzo, Impromptu en Ballade van Chopin de revue liet passeren, zodat de luisteraar aan het eind van de avond alle vier de Scherzo’s, de vier Impromptus en de vier Ballades had gehoord in chronologische volgorde, ook nu weer uit het hoofd. Waarom haalt El Bacha zich zulke zware en uniek opgebouwde programma’s op zijn hals? Enkel en alleen om de artistieke ontwikkeling die - in dit geval - Chopin doormaakte, zijn ‘persoonlijke revolutie’, volledig te doorgronden en verduidelijken. Het imposante van El Bacha is dat hij zich daarbij wederom niet opstelde als een academische betweter of een muzikale doordrammer, die de overtreffende trap van alles en iedereen wil zijn. Hij speelde Chopin bijna egoloos, vanuit een voelbare eerbied, zo niet heilige vriendschap voor Chopin, tot wie hij dieper leek door te dringen dan wie dan ook. Om dat niveau te bereiken wierp hij ook zijn Arabische vurigheid, compromisloze en ongenaakbare instrumentale virtuositeit en soms bijna hartverscheurende tederheid in de ‘strijd’ om de grenzen tussen de doden en de levenden te slechten.

El Bacha geeft alles tijdens zijn megarecitals en doet dat met unieke morele waardigheid, een verinnerlijkte noblesse, bijna ascetische toewijding en een grote muzikale intelligentie. Met als gevolg dat Chopin daadwerkelijk tot leven werd gewekt, bijna alsof hijzelf achter de vleugel zat. En zo klonken de Scherzi, Impromptus en Ballades van Chopin als zorgvuldig gerestaureerde schilderijen in klank, waar alle vuil en alle grove toevoegingen door latere generaties weer vanaf waren geschraapt. Hoe heftig deze stukken van Chopin soms ook zijn, El Bacha liet zich niet verleiden tot overdreven zwelgen, imposante rubati, grootse gebaren of visuele effecten. Hij speelde Chopin zonder kitscherige sentimentaliteit of zoetsappige pathetiek, bijna ‘objectief’ en indrukwekkend helder van opbouw en stemvoering, maar ook intens bezield en magisch van sfeer en klank, zonder ook maar de minste overdrijving. De ongenaakbare eerlijkheid, de edele elegantie en de schrijnende kwetsbaarheid van Chopin kwamen zo sterk en overtuigend uit zijn uitgebalanceerde spel naar voren, dat het bijna pijn deed aan je hart.

Naarmate de avond vorderde maakten de stormachtige en sensuele passages van de jongere Chopin plaats voor de betekenisvolle en meer onthechte ‘abstractie’ van de oudere Chopin, die echter nooit zijn romantische verlangens, zijn jeugdige onstuimigheid en zijn tedere hart volledig prijsgaf aan het genadeloos voortschrijden van de tijd en alle kwellingen die zijn tuberculose voor hem meegebracht moeten hebben. El Bacha’s Chopin kwam naar voren als een bijna ijzingwekkend moedige romantische held, die droomde van een betere wereld vol vurigheid, poëzie en verinnerlijkte schoonheid. Als toegift speelde El Bacha voor een zaal die terecht niet ophield met klappen nog een welhaast metafysische interpretatie van Chopins zachtjes wiegende Berceuse op. 57 in Des. Het was een onvergetelijk mooie avond.   

Wenneke Savenije

De Nieuwe Muze

Deze recensie is ook gepubliceerd op de Facebook-pagina van De nieuwe Muze